x
Buro Bakker is nu onderdeel van ATKB. Andere naam; dezelfde medewerkers, projecten en locatie (Assen). Bereikbaar op 088 - 1153200 Lees meer
DGR is nu onderdeel van ATKB. Andere naam, dezelfde medewerkers, projecten en locatie (Wageningen). Bereikbaar op 088-1153200 Lees meer

Een onderdeel van klimaatadaptatie in bebouwd gebied is vaak het beter laten infiltreren (en vervolgens vasthouden) van regenwater in de bodem. Daarmee wordt het regenwater niet zo snel mogelijk afgevoerd via riolen maar opgenomen in de bodem om zo ook het grondwater aan te vullen. Wanneer infiltratiemaatregelen voor regenwater voorgesteld worden is het van belang om te weten of dat in de praktijk goed gaat functioneren. Niet elke bodemsoort laat het regenwater makkelijk infiltreren. ATKB kan vooraf bepalen of infiltratiemaatregelen effectief zullen zijn. Dit doen wij met doorlatendheidsproeven en onderzoek naar de bodemopbouw en grondwaterstand.

Met doorlatendheidsproeven wordt bepaald hoe snel regenwater de bodem in zakt. De waterdoorlatendheid van bodem (k-waarde) kan ATKB op verschillende manieren bepalen, afhankelijk van het doel van het onderzoek. Hierbij wordt de RioNed Leidraadmodule C2510 gehanteerd.

Wilt u weten hoe doorlatend uw bodem is? Neem vrijblijvend contact met ons op, wij denken graag met u mee!

Er zijn vier methoden die wij hiervoor het meest gebruiken.
Falling-head proef (Porchetproef, conform NEN-EN-ISO 22282-2) Er wordt een peilbuis in de bodem geplaatst met een filter boven de grondwaterstand en gevuld met water. Een drukopnemer in de peilbuis meet hoe snel het water in de peilbuis wegzakt. Met deze digitale meetgegevens wordt het verloop van de waterstand in de peilbuis nauwkeurig gemeten. Deze methode is geschikt om de ondiepere ondergrond te onderzoeken, bijvoorbeeld voor de aanleg van een wadi of infiltratiekratten.

Rising-head proef (Hooghoudtproef, conform NEN-EN-ISO 22282-2) Er wordt een peilbuis in de bodem geplaatst met een filter onder de grondwaterstand. Het water uit de peilbuis wordt vervolgens weggepompt. Een drukopnemer meet hoe snel water weer op het oude niveau is. Met digitale meetgegevens kan het verloop van de waterstand in de peilbuis nauwkeurig worden gemeten. Deze methode is geschikt voor om de kansen voor diepte-infiltratie te onderzoeken, maar wordt in de praktijk vooral gebruikt voor bemalingsonderzoek.

Dubbele-ring proef (conform NEN-EN-ISO 22282-5) Twee stalen ringen worden een stukje de toplaag van de bodem ingeslagen en vervolgens gevuld met water. In de binnenste ring wordt gemeten hoe snel het water wegzakt. Deze methode is vooral geschikt om de infiltratie van bijvoorbeeld grasvelden te bepalen. ATKB gebruikt deze methode vooral om de effectiviteit van bestaande wadi’s te beoordelen.

Open-end test (falling head, conform NEN-EN-ISO 22282-2) Er wordt een gesloten peilbuis (dus zonder filter) in een boorgat geplaatst waarbij het uiteinde een stukje de bodem van het boorgat in wordt gedrukt. Aan de onderkant van de peilbuis infiltreert het water via een klein oppervlakte (de diameter van de peilbuis). Een drukopnemer meet hoe snel het in de peilbuis toegevoegde water wegzakt. Deze methode geeft heel nauwkeurig de verticale doorlatendheid van een klein bodemdeel weer, maar is alleen geschikt voor homogene bodems.